Inspectie JenV: terugkeer ook in 2019 veilig, zorgvuldig en humaan
Op 10 augustus heeft staatssecretaris Ankie Broekers-Knol het inspectierapport Periodiek beeld Toezicht op terugkeer 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden. De inspectie Justitie en Veiligheid (JenV) concludeert daarin dat terugkeer onder toezicht in de regel veilig, zorgvuldig en humaan verloopt.
Vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland zijn verplicht Nederland te verlaten. Indien een vreemdeling niet aan deze plicht voldoet, kan hij gedwongen worden uitgezet. Zo nodig wordt de vreemdeling tijdens de reis begeleid door escorts van de Koninklijke Marechaussee (KMar) en/of medewerkers van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) naar het land van herkomst.
Jaarlijks onderzoek
De Inspectie Justitie en Veiligheid doet jaarlijks onderzoek naar de kwaliteit van de taakuitvoering van de overheidsinstanties die bij de gedwongen en begeleide terugkeer van vreemdelingen betrokken zijn. Behalve de KMar en DT&V zijn bijvoorbeeld ook de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en Frontex betrokken. In de overzichtsrapportage worden bevindingen en conclusies geformuleerd en aanbevelingen worden gedaan voor verbetering van de uitvoeringspraktijk.
Werkwijze Inspectie
In 2019 heeft de Inspectie op basis van een risicoanalyse 99 casussen geselecteerd voor controle. Deze zijn geïnspecteerd op een of meerdere onderdelen. De Inspectie heeft zowel terugkeer met reguliere vluchten bekeken als internationale terugkeeroperaties. Daarbij is erop gelet of het vertrek van vreemdelingen zorgvuldig, veilig en humaan wordt uitgevoerd.
Bevindingen
In het rapport gaat de Inspectie vooral in op de operationele afspraken tussen de verschillende partijen, het gebruik van vrijheidsbeperkende middelen en de overdracht van informatie. Net als in voorgaande jaren komt de Inspectie tot de conclusie dat in situaties van uitzetting het terugkeerbeleid in de regel zorgvuldig, veilig en humaan wordt uitgevoerd.
De bij de uitvoering van uitzettingen betrokken overheidsorganisaties leven in het merendeel van de gevallen de geldende normen na. Verbeteringen zijn te behalen bij de informatie-uitwisseling tussen de betrokken uitvoeringsorganisaties, bijvoorbeeld over persoons- en medische kenmerken van de vreemdeling en persoonlijke bezittingen.