Houden vreemdelingen die moeten vertrekken opvangplekken bezet?

In hoeverre leggen vreemdelingen die het land moeten verlaten, beslag op schaarse opvangplekken? Naar aanleiding van recente berichten in de media geeft de DT&V nader uitleg over dit onderwerp.

Het kabinet heeft, vanwege een tekort aan opvangplekken op de bestaande COA-locaties, lokale overheden verzocht om met spoed extra opvangplekken te realiseren voor vreemdelingen. Er wordt gesteld dat er geen tekort zou zijn als Nederland strikter de eigen regels zou handhaven en vreemdelingen (in de media wordt gesproken over 1.400) die geen recht hebben op opvang zou verwijderen uit die opvang. Het beroep op de lokale overheden zou daarmee niet nodig zijn geweest. Bij dit vraagstuk spelen diverse dilemma’s een rol.

Vreemdelingen die een asielaanvraag indienen, hebben volgens de Opvangrichtlijn recht op opvang. Dat recht houden zij tot het einde van de wettelijke vertrektermijn na de negatieve beslissing op de asielaanvraag (deze verschilt van 0 tot maximaal 28 dagen), of tot de uitspraak van de rechter. Dit beleid wordt nageleefd. De groep die daarnaast nog onderdak verkrijgt bestaat voor het grootste deel uit gezinnen met een of meerdere minderjarige kinderen. Zij verblijven op een zgn. gezinslocatie (op 1 oktober waren dit ca. 850 vreemdelingen). De overheid is verplicht deze groep onderdak te bieden op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad (het Ferreira-arrest). Het is hierdoor, los van argumenten van humanitaire aard, niet mogelijk om het onderdak voor deze doelgroep te beëindigen.

Een ander deel betreft vreemdelingen die op de vrijheidsbeperkende locatie (VBL) verblijven. Het gaat om vreemdelingen die actief meewerken aan vertrek, maar waarbij vertrek nog niet binnen de vertrektermijn is gerealiseerd. De verplichting tot het bieden van onderdak aan vreemdelingen die actief willen meewerken aan vertrek volgt uit vaste jurisprudentie van de Raad van State. Daarnaast is het vanuit het realiseren van het gewenste vertrek uit Nederland niet verstandig om het onderdak van deze groep vreemdelingen die tot vertrek bereid is te beëindigen. Hierdoor zouden zij juist uit beeld verdwijnen en wordt vertrek uit Nederland juist moeilijker.

Het tekort aan opvangplekken bij het COA wordt vooral veroorzaakt door het tekort aan beschikbare huurwoningen. Ca. 12.000 opvangplekken bij het COA worden bezet door statushouders (dit zijn vreemdelingen die de asielprocedure hebben afgerond en waarvan is besloten dat zij in Nederland mogen blijven). Zij wachten langdurig, net als vele anderen, op een huurwoning of een andere vorm van huisvesting in een gemeente. Zie hiervoor ook het COA-bericht 'Maximale inspanning nodig voor huisvesting statushouders'.

Inzet DT&V

De inzet van de DT&V en de medewerkers die met deze groep vreemdelingen werken, is erop gericht om, binnen de wettelijke mogelijkheden, het percentage aantoonbaar vertrek zo groot mogelijk te laten zijn. Deze inzet loopt van het voeren van gesprekken waarin we de vreemdeling wijzen op zijn wettelijke vertrekplicht, en waarin we duidelijk maken dat er op de lange termijn geen toekomst is in Nederland, tot en met de inzet van vreemdelingenbewaring.

Het belang van het realiseren van vertrek vraagt soms om het langer beschikbaar blijven van opvang zodat de vreemdeling niet uit het zicht van de DT&V verdwijnt. Deze afweging is een dagelijks onderdeel van de professionele uitvoering van ons werk. Met dit werk leveren we een bijdrage aan een rechtvaardig migratiebeleid en een veilig Nederland.
 

Feiten en bronnen

De rijksoverheid publiceert maandelijks de kerncijfers asiel en migratie. Op onze eigen site werken wij maandelijks de instroom- en vertrekcijfers bij.

Begrippen

In de media en het maatschappelijke debat worden de begrippen asielzoekers, vreemdelingen, vluchtelingen en migranten door elkaar gebruikt. De DT&V gebruikt het begrip vreemdelingen. Dit sluit aan bij de Vreemdelingenwet die we uitvoeren.

Meer weten?