De Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV)
Tot eind 2021 loopt er een pilot met Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV). Deze zijn bedoeld voor vreemdelingen die geen recht (meer) hebben op verblijf, maar om uiteenlopende redenen niet zijn teruggekeerd naar hun land van herkomst. Zij komen vaak op straat terecht of in zogenaamde bed-bad-broodvoorzieningen. De LVV biedt deze groep onderdak in combinatie met begeleiding, mits aan de toelatingscriteria is voldaan.
Aan de LVV-pilot doen vijf gemeenten mee: Amsterdam, Eindhoven, Groningen, Rotterdam en Utrecht. In het kader van de LVV-pilot werken IND, DT&V, Politie en maatschappelijke organisaties intensief samen onder regie van de gemeente om een bestendige oplossing te vinden voor de deelnemende vreemdelingen. Dat wil zeggen: terugkeer, doormigratie of in voorkomende gevallen legalisering van verblijf. Dit draagt bij aan het aanpakken van de zorg- en veiligheidsproblematiek op lokaal niveau. Uiteindelijk zou de LVV een landelijk dekkend netwerk moeten gaan vormen.
De afspraken tussen de LVV-gemeenten en de rijkspartners zijn vastgelegd in convenanten. DT&V denkt vanuit de eigen expertise mee, óók als er mogelijkheden worden gezien voor verblijf. De DT&V houdt daarnaast toezicht op de LVV. Alle vreemdelingen die begeleiding en/of onderdak in de LVV krijgen, worden bekend gemaakt bij de DT&V, besproken in het LSO en kunnen door DT&V worden ingebracht bij vertegenwoordigers van het opdrachtgeversoverleg, de lokale stuurgroepen, de lokale samenwerkingsoverleggen en het landelijke escalatieoverleg voor casuïstiek. Daarnaast rapporteert de DT&V aan het opdrachtgeversoverleg over het vertrekproces in de pilot-LVV's en doet DT&V aanbevelingen om dit te verbeteren.
Onder andere aan de hand van een onafhankelijke evaluatie door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) zal worden bekeken of en hoe de LVV gecontinueerd wordt.